Nieuws

Wetsvoorstel betaaltermijnen naar 30 dagen wordt een flink probleem voor de handel

Op 9 maart is het wetsvoorstel om de wettelijke betaaltermijnen voor grote bedrijven te verkorten tot maximaal 30 dagen in de Tweede Kamer behandeld. Het is teleurstellend dat het amendement van de VVD, Groep van Haga en BBB om de voorraadhoudende detailhandel uit te zonderen van deze verkorte termijn is teruggetrokken door oppositie vanuit het CDA, waardoor ook SP en D66 het amendement niet (meer) steunden. De RND is altijd van oordeel geweest dat dit wetsvoorstel positief is in relatie tot diensten of de inhuur van arbeid omdat de prestatie daar al is geleverd. De handel in voorraadgoederen – waar vaak al flink op is aanbetaald – zit echter anders in elkaar en kenmerkt zich doordat de laatste factuur pas wordt voldaan als een deel van de goederen daadwerkelijk is verkocht. Zo worden de risico’s en kosten van voorraden – gemiddeld 58,3% van de omzet – gedeeld tussen partijen in de keten. De aanscherping van de wet zal leiden tot de aanpassing van andere voorwaarden in de contractrelatie om de kosten en risico’s van het aanhouden van voorraden te beheersen. Een nieuwe balans in de relatie zal moeten worden gezocht.

Wel ligt er een wetsaanpassing op tafel die gaat zorgen voor een snelle evaluatie van de wet over twee jaar. Verder liggen twee moties op tafel die ervoor gaan zorgen dat er een onderzoek wordt uitgevoerd of als gevolg van deze wet nadelen zijn ontstaan voor detaillisten in het mkb, en een onderzoek naar waar de knelpunten in de financiering zitten als het gevolg van het verkorten van de wettelijke betaaltermijn.

Naast de inkoopprijs vormen de betaaltermijnen een wezenlijk onderdeel van de overeenkomst tussen twee bedrijven in de handel. Het is onzeker hoe binnen de detailhandel de problemen die gaan ontstaan door de verkorte betaaltermijn zullen worden opgelost. Er zal niet één oplossing zijn die weer balans gaat brengen, maar er zijn verschillende mogelijkheden om de kosten en risico’s van het aanhouden van voorraden te beheersen:

  • “just in time”: kleine hoeveelheden laat afroepen, waardoor de mkb-toeleverancier zélf kosten moet maken om goederen op voorraad te houden (vergelijkbaar met verdienmodel online winkels die geen voorraad houden);
  • Een verschuiving naar meer Inkopen vanuit het buitenland óf juist inkopen bij (mkb-)bedrijven in het buitenland óf meer inkopen bij grotere toeleveranciers, omdat deze wet alleen geldt voor de grote bedrijven die vanuit Nederland inkopen bij in Nederland gevestigde mkb-toeleveranciers. Nederland loopt daarin ver uit de pas ten opzichte van andere Europese landen;
  • Rechtstreeks inkopen bij fabrikant, hoewel veel buitenlandse fabrikanten nu juist een dochteronderneming in Nederland hebben, die volgens de Nederlandse wet nota bene "mkb-toeleverancier" zijn en daarmee recht krijgen op de verkorte betaaltermijn!
  • In veel contracten is de mogelijkheid vastgelegd om sneller te betalen in ruil voor een lagere inkoopprijs. Er zullen mkb-toeleveranciers zijn die volgens deze contractvoorwaarden straks een lagere prijs krijgen.
  • Meer focus op snellopende goederen in de winkelstraat en de verschuiving van langzamer lopende of nieuwe producten naar online, wat ten koste gaat van de diversiteit van het assortiment in de winkelstraat.

De marges in de detailhandel zijn flinterdun. De mogelijkheid om méér werkkapitaal aan te trekken om alles zélf voor te financieren is voor de detailhandel al gering (voorraad is dood kapitaal), nog afgezien van het feit dat dit een ongelijk speelveld oplevert voor in de basis verder gelijke winkels. De lockdowns zelf, het ontbreken van passende steun voor de grotere winkelformules en de belastingschuld die sommige bedrijven nog moeten terugbetalen, zorgen al voor een moeilijke financiële situatie in de winkelstraat. In deze moeilijke tijd was het een helder signaal dat de gemiddelde betaaltermijn richting toeleveranciers juist niet opliep en ergens rond de 40 dagen bleef. Dat laat zien dat echt sprake is van een gelijkwaardige en gebalanceerde relatie tussen toeleveranciers en winkeliers; wederkerig en in balans. Het eenzijdig ingrijpen door de overheid in de mogelijke contractvoorwaarden zal nu spanning zetten op deze relatie om tot een nieuw evenwicht te komen in het ecosysteem van de handel in Nederland.

De aangepaste uiterste betaaltermijn van 30 dagen zal voor nieuwe overeenkomsten meteen na inwerkingtreding van toepassing zijn. De datum voor inwerkingtreding wordt pas bepaald nadat de wet door de Eerste Kamer is aangenomen en in de Staatscourant is gepubliceerd. Maar dat zou 1 juli 2022 kunnen zijn als de Eerste Kamer de wet snel behandelt. Voor bestaande overeenkomsten zal een overgangstermijn van een jaar van toepassing zijn, dat wil zeggen dat lopende overeenkomsten niet meteen behoeven te worden aangepast op het moment dat het wetsvoorstel in werking is getreden.